Dit was het Joodse feest dat zeven dagen duurt en waarbij wordt herdacht dat de Israëlieten veertig jaar lang in de Sinaïwoestijn onder bescherming van God rondtrokken waarbij ze verbleven in tenten of hutten. Dit was het Joodse feest dat zeven dagen duurt en waarbij wordt herdacht dat de Israëlieten veertig jaar lang in de Sinaïwoestijn onder bescherming van God rondtrokken waarbij ze verbleven in tenten of hutten. Dit jaar was het sukkot van 17 oktober (15 tisjrei) tot en met 23 oktober 2016 (21 tisjrei) van de joodse jaartelling 5777.

Deze rondzwerving lag tussen de uittocht uit Egypte die met Pesach wordt gevierd, en de intocht in het Beloofde Land. Sukkot, dat een vreugdevol feest is, wordt beschreven in de Tenach (de Hebreeuwse Bijbel) in Wajikra (Leviticus) 23:33-43, waarin de Israëlieten wordt opgedragen dit feest elk jaar te vieren. Sukkot is een pelgrimsfeest. Toen de Joodse Tempel nog bestond vierde men dit feest ook daar door aan God dankoffers voor de laatst binnengebrachte oogst te brengen.

Op de eerste twee dagen van Sukkot (buiten Israël) wordt er niet gewerkt. Volgens het gebod dient men in hutten te verblijven. Men maakt vaak een hut (Hebreeuws: soeka, meervoud: sukkot) in de tuin. Het eten van een maaltijd in zo' n hut geldt al als de vervulling van het gebod. Eigenlijk dient men er ook in te overnachten. Het dak van de hut mag slechts van takken en gebladerte van bomen en andere plantaardig materiaal zijn gemaakt en niet van ander materiaal. Verder zijn er nog andere eisen die aan het opzetten van de hut worden gesteld. De hut wordt verder versierd met vruchten en groenten.

Volgens Wajiekra (Leviticus) 23:40-41 moeten er vier producten van bomen, arba'a miniem, worden gebruikt om daarmee zeven dagen lang vreugdevol voor G-d te zijn. Deze vier zijn: hadassiem (drie mirtetakken), arawot (twee beekwilgtakjes), loelav (een palmtak) en etrog (grote en geurige citrusvrucht). Hadassiem, arawot en loelav worden tezamen gebundeld terwijl men de etrog er tegenaan houdt. De bedoeling is dat men tijdens het lezen van bepaalde Psalmen op Sukkot naar alle windrichtingen zwaaiende bewegingen met deze bundel maakt. De symbolische betekenis hiervan is dat men G-d vraagt voor al het groen te zorgen. Deze zwaaiende beweging staat bekend als het zogeheten loelav zwaaien. Ook in de synagoge wordt met deze bundel gezwaaid: men loopt er al zwaaiend om een Thorarol mee rond. Dit doet men elke sukkotdag. Op de laatste (zevende) dag, Hosjana rabba, doet men dit zelfs zeven maal.

 

Met deze arba'a miniem wil men aan de hand van haar eigenschappen een bepaalde symboliek van het Joodse volk uitdrukken:

- de etrog is geurig en smaakvol: slaat op die Joden die zowel de Thora bestuderen als dat ze hem ook toepassen
- de loelav is geurloos maar wel smaakvol: slaat op die Joden die zich hoofdzakelijk beperken tot Thorastudie
- de hadassiem zijn geurig maar smaakloos: slaat op die Joden die niet aan Thorastudie doen maar hem wel toepassen
- de arawot missen beide: slaat op die Joden die noch de Thora bestuderen noch hem toepassen
Vanwege het feit dat ze alle vier tezamen worden genomen vult de een aan wat de ander mist en zodoende bereikt het Joodse volk als geheel toch haar doel namelijk: de Thora bestuderen en hem toepassen.

De twee dagen die volgen op sukkot zijn ook feestdagen, namelijk Sjemini Atseret en Simchat Thora. Vaak worden deze dagen ook nog tot sukkot gerekend.
* Sjemini Atseret (שמיני עצרת): Slotfeest: 22 Tisri. Dit feest sluit het Loofhuttenfeest (sukkot) af. Men bidt om regen in de hoop op een vruchtbaar jaar. Letterlijk betekent het: 'de achtste (sjemini) dag van het samenkomen (atseret)'.
* Simchat Tora (שמחת מורה): Vreugde der Wet: 22 Tisrei. Simchat Tora is een vrolijke viering waarbij gedankt wordt voor de Tora (de Wetten), de eerste vijf boeken van de joodse bijbel. In de synagoge leest men eerst het laatste hoofdstuk van de Tora en daarna gaat men meteen verder met het eerste hoofdstuk. Dit geeft aan dat het lezen uit de Tora nooit stopt. Degene die het laatste hoofdstuk leest, wordt Bruidegom van de Wet, Chatan Tora, genoemd en degene die het eerste hoofdstuk leest, heet Bruidegom van het Begin, Chatan Bereesjiet. Tijdens de dienst worden ommegangen, hakafot, met de Torarollen gemaakt. Met de Tora op de arm gaat men dan al dansend door de synagoge. Ook kinderen doen hieraan mee. De allerkleinsten worden door hun vader op de schouders gedragen. De negende en laatste dag van Sukkot is het Simchat Tora. Beleidende joodse mensen lezen elke week een flink stuk uit de Tora ('de wet', deze bevat de eerste vijf boeken uit de bijbel). Op deze dag is de hele Tora (neergeschreven op boekrollen) doorgelezen en doorgeleerd en begint men in de synagoge weer opnieuw. Of beter gezegd: de Tora wordt verder gelezen, want elke keer kom je weer nieuwe dingen tegen. Dit gaat gepaard met een uitbundig feest waarbij de Tora, gehuld in een feestelijk kleed en versierd met zilver en juwelen, dansend wordt rondgedragen in de synagoge. Alle kinderen (ook jonger dan 13) zijn dan welkom, zij zwaaien met vlaggetjes en over hun hoofden worden (als onder een huwelijksbaldakijn) gebedsmantels uitgestrekt. Na afloop worden bruidssuikertjes uitgedeeld. Simchat Tora heeft een middeleeuwse oorsprong.